Buffel

Reistijdingen

In 2010 hield ik tijdens mijn verblijf in Sint-Petersburg een blog bij, waar zowel het thuisfront als ikzelf veel plezier aan heeft beleefd. Nu, vijf jaar later, ga ik een wereldreis ondernemen en ga ik wederom mijn belevenissen met enige regelmaat aan het internet toevertrouwen. Het idee is dat de reis mij naar Schotland, Ierland, de Amerikaanse oost- en westkust, Canada, Australië, China en Mongolië voert, maar ik stel de route gaandeweg vast, dus wie weet waar ik terecht ga komen.

Het recentste bericht staat bovenaan. Aan RSS-feeds doe ik nog steeds niet, maar ik beschik inmiddels wel over een Facebook-account en ik zal de updates daar melden. Reageren op mijn berichten kan via Facebook en e-mail.

Баяртай (bajartaj, tot ziens in het Mongools)!

Auke de Vlieger

Kangoeroe


Las Vegas, Nevada, VS, zondag 28 juni 2015, 22:07 uur

Oase in de woestijn

Dag 34. Als er één woord is dat Las Vegas omschrijft dan is het wel ‘illusie’. Overal zijn gokpaleizen waar je in theorie rijk kunt worden, overal zijn exotische clubs en restaurants en overal wordt reclame gemaakt voor goochelshows en allerlei extravagante optredens. De hele stad is eigenlijk niet wat het lijkt: er zijn kopiën te vinden van de Eiffeltoren, de Space Needle, het Colosseum en een piramide, stripclubs huizen in panden die eruitzien als kastelen (compleet met torens en kantelen) en overal staan palmbomen, die naar verluidt elders worden gekweekt en hiernaartoe worden overgebracht. Elke straat heeft wel een paar stripclubs, trouwkapelletjes en gokgelegenheden. Maar zelfs de nuchterste Vegas-bezoekers zullen de stad als fenomeen wel interessant vinden om doorheen te lopen, en het moet gezegd: het centrum wordt keurig onderhouden en bevat verscheidene mooie plantsoenen, fonteinen en gebouwen.

Gisteren heb ik met een hostelgenoot over ‘the strip’ – het hart van Las Vegas – gelopen en vandaag zijn we naar Death Valley National Park geweest, de ‘vallei des doods’. Dit macaber klinkende oord ligt midden in de woestijn van California en is – je raadt het al – heet en uitgestorven. Op het hoogtepunt was het er 46 graden. Daarnaast stond er een sterke wind; geen lekker koel briesje, maar een verzengend hete lucht die zelfs als je een zonnebril draagt pijn doet aan je ogen. De luchtvochtigheid is er bovendien extreem laag, waardoor het vocht in je ogen verdampt. Het is alsof je vlak voor een kampvuur staat. Maar de prachtige vergezichten, slingerende canyons, uitgestrekte zandduinen en rode en turkooizen rotspartijen waren het waard.

Afgelegde kilometers: 17.882
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


Las Vegas vanuit een 168 meter hoog reuzenrad


Las Vegas


Las Vegas


Death Valley National Park


Death Valley National Park


Big Bear Lake, California, VS, donderdag 25 juni 2015, 17:54 uur

Bomen, bergen, bosbranden en het berenmeer

Dag 31. Toeren door de woestijn is een bijzondere ervaring. Er is bijna geen bewoning, het is erg rustig op de wegen en tankstations zijn schaars. Vaak liggen ze wel 90 kilometer van elkaar verwijderd. Overal zie je stukken autoband liggen, soms zelfs op de rijbaan. Ik ben er nog niet uit waar die allemaal vandaan komen. In de woestijn van California heb ik Joshua Tree National Park bezocht, een prachtig park wiens naam vooral bekend is omdat het eveneens de titel is van een U2-album (hoewel de photoshoot voor dat album 200 kilometer verderop plaatsvond). De ‘Jozua-boom’ werd zo genoemd door de eerdergenoemde mormoonse kolonisten; de boom deed hen denken aan een Bijbelverhaal waarin de profeet Jozua zijn armen in gebed ten hemel reikt. Maar niet iedereen is onder de indruk van deze ietwat aparte boom: een ontdekkingsreiziger die in 1844 op een exemplaar stuitte, noemde het de “wanstaltigste boom in het plantenrijk”.

Hierna ben ik weer de bergen ingetrokken. Momenteel bevind ik me in het rustieke Big Bear Lake, een Californisch bergdorpje aan een prachtig meer dat dezelfde naam draagt. Ik zit nu weer op zo’n 2500 meter hoogte en de temperatuur is gezakt tot een aangename 28 graden. Het hostel is zonder twijfel de sfeervolste waar ik tot nog toe heb verbleven. Het is een grote blokhut, met open haard, ruime veranda en geweien aan de muur. Het wordt gerund door twee hippies van ergens in de veertig (type lang haar, haarband, baard, t-shirt met een antipolitieke leus erop, Nike-broekje, slippers en eerdere carrière als Greenpeace-activist). Een van hen haalt een paar keer per dag zijn gitaar tevoorschijn om op de veranda Amerikaanse country-klassiekers te spelen. Ze zijn er ook niet vies van een biertje te drinken of een potje tafeltennis te spelen met de gasten. En als kers op de taart worden er dagelijks een gratis ontbijt én diner geserveerd.

Gisteren hoorde ik dat er een aantal grote bosbranden woeden ten noorden en oosten van Los Angeles, enkele tientallen kilometers hiervandaan. Al duizend mensen zijn uit hun huizen geëvacueerd en er is een snelweg afgesloten. Met man en macht worden de branden bestreden. Vandaag ben ik een eindje de bergen in gereden en kon ik de enorme rookwolken in de verte zien. De kans is reëel dat ook Big Bear Lake moet worden ontruimd, maar de hippies zitten er niet zo mee. “Maar wat als het vuur hier komt?” vroeg een Britse bezoeker tijdens het eten. “Nou, dan bouwen we de hut gewoon weer opnieuw op,” antwoordde een van de hippies nonchalant. Zijn plan was om, als puntje bij paaltje komt, met een ruime voorraad bier het meer op te varen en de brand daar uit te zingen. De andere hippie zou het vooral jammer vinden als zijn biologische groentetuin verloren ging. Dat moment zal ik niet meemaken, want morgen vertrek ik richting een bekende woestijnstad ten noordoosten van hier: Las Vegas!

Afgelegde kilometers: 17.069
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


Jozua-bomen


Een wegrestaurant middenin de woestijn


Een hacienda net buiten Joshua Tree National Park – Zorro-achtig, of niet?


Pelikanen boven Big Bear Lake


Needles, California, VS, maandag 22 juni 2015, 19:43 uur

De woestijn in

Dag 28. De afgelopen drie dagen verbleef ik in het noorden van Arizona. Ik heb hier twee nationale parken bezocht: Grand Canyon en Petrified Forest. De Grand Canyon is natuurlijk wereldberoemd en ik had er enorm veel toeristen verwacht, maar dat viel ditmaal erg mee. Er is geen pijl op te trekken. De zuidelijke klif van de Grand Canyon is in feite één grote tribune, met diverse punten waarvandaan je over het dal kunt turen. Het uitzicht is uiteraard indrukwekkend. Als je met het blote oog de omgeving bestudeert is het moeilijk om je een voorstelling te maken van de dimensies, maar de cijfers liegen er niet om: de Canyon is 450 kilometer lang, bijna 2 kilometer diep en plaatselijk bijna 30 kilometer breed. En dit alles is geërodeerd door de rivier de Colorado, die ver in de diepte door het dal kronkelt. Nog altijd wordt de Canyon verder uitgediept door de Colorado, met een snelheid van een millimeter per jaar.

Een kwart miljard jaar geleden lag dit continent veel lager en veel zuidelijker. Arizona was toen een vochtig moerasgebied vol met hoge sequoia’s. Veel van deze bomen zijn destijds omgevallen en in rivieren beland. Ze werden vervolgens bedekt met modder en vulkanische as, waarna water en vulkanische mineralen tot op celniveau in het hout zijn doorgedrongen. Het resultaat: de bomen versteenden. Voor de eeuwigheid geconserveerd liggen deze stenen bomen verspreid over Noord-Arizona, maar op de voornaamste locatie is er een park omheen gebouwd. Midden in deze verlaten woestijn liggen de oerbomen nog altijd daar waar ze in de prehistorie zijn omgevallen. De versteende bomen hebben alle kleuren van de regenboog, afhankelijk van welk mineraal op het hout heeft ingewerkt. Het is een prachtig gezicht. De grootste bedreiging voor dit park vormen de toeristen: veel te veel mensen willen een klein boomfragment meenemen als souvenir, met als resultaat dat er jaarlijks 11 ton versteend hout verdwijnt uit het park.

Vandaag heb ik mijn blik richting het zuidwesten gewend, waar ik enkele woestijnparken ga bezoeken. Toen ik California binnenreed leek ook het klimaat direct te zijn veranderd. De woestijn is een stuk droger geworden, met overal grote cactussen en palmbomen in kale vlaktes. Ook de temperatuur is ver omhoog geschoten: het is hier nu 44 graden. Ergens is dat niet zo verwonderlijk, want ik zit op dezelfde breedtegraad als bijvoorbeeld Tunesië en Irak. Ik heb nu ook definitief de Rocky Mountains achter me gelaten; waar ik weleens langs dorpjes op bijna 2500 meter hoogte reed, zit ik nu op slechts 150 meter boven zeeniveau.

Afgelegde kilometers: 16.804
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


De Grand Canyon


De Grand Canyon


Een versteende boomstam


Details van een versteende boom


Cedar City, Utah, VS, donderdag 18 juni 2015, 22:34 uur

Van de loofbossen naar de woestijn

Dag 24. Van Yellowstone ben ik afgezakt naar het zuiden. Ik heb Wyoming achter me gelaten en bevind me nu in Utah; een nieuwe staat met een nieuw landschap. Langzaam maar zeker is de begroeiing minder geworden. Bomen zijn steeds schaarser en hebben plaats gemaakt voor een prairie-achtig landschap. Het is hier dan ook droog en heet; de barometer geeft al een paar dagen 35 graden aan.

Ik verblijf momenteel in Cedar City, een stadje in het zuiden van Utah. Niet ver hiervandaan ligt Zion National Park, dat ik vandaag heb bezocht. Net als Yellowstone is ook dit park erg populair onder toeristen. Een plekje vinden langs de weg om even te stoppen bleek een hele opgave, zoveel verkeer was er op de weg. Het parkbeheer probeert mensen te stimuleren om de auto te laten staan en met een gratis bus het park te bekijken, maar de bus pendelt maar in een klein deel van het park op en neer. Al vele kilometers voor de ingang van het park staan aan weerszijden van de straat auto’s van de busgangers geparkeerd. De bussen zijn bloedheet en zitten stampvol.

Zion doet woestijn-achtig aan, met cactussen, hagedisjes die wegschieten in smalle nissen en bergschapen die je vanaf hoge bergrichels in de gaten houden. Een aanplakbiljet adviseert bezoekers om niet alleen de wildernis in te trekken, omdat er recentelijk poema’s zijn gesignaleerd. Maar het park staat vooral bekend om zijn bijzonder gevormde rotsen en bergwanden. De mormonen die dit gebied anderhalve eeuw geleden binnentrokken waren er zo van onder de indruk, dat ze het ‘Zion’ doopten, ‘de hemelse stad Gods’. Miljoenen jaren lang hebben wind en water het zandsteen hier geërodeerd en diepe ravijnen – canyons – uitgesleten. Dergelijke canyons zie je erg veel in deze regio. Morgen trek ik verder zuidwaarts, richting de beroemdste canyon van allemaal: de Grand Canyon.

Afgelegde kilometers: 15.281
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


Het oosten van Zion National Park


Vanaf een hoge bergrichel word ik in de gaten gehouden


Nog twee zogeheten dikhoornschapen


Uitzicht vanaf een berg in het noordwesten van Zion


West Yellowstone, Montana, VS, maandag 15 juni 2015, 21:14 uur

Het bizarre Yellowstone

Dag 21. Ooit bevond zich middenin Yellowstone een grote vulkaan, maar zo’n 600.000 jaar geleden is deze geëxplodeerd. Het was een ontploffing van immense proporties en van de vulkaan bleef slechts een rokende krater over. Nog altijd is Yellowstone het toneel van hevige vulkanische activiteit. Onder de aardkorst bevindt zich magma, dat het grondwater verwarmt, dat op zijn beurt als heet water of stoom naar boven komt. Het resultaat: tienduizend geisers en warme bronnen, meer dan alle andere geothermische bronnen ter wereld bij elkaar opgeteld.

Daarnaast is Yellowstone natuurlijk een wildreservaat. Toen ik gistermorgen in de auto stapte hoopte ik natuurlijk een bizon te zien, en daarnaast hoopte ik dat het niet al te druk zou zijn. Maar helaas. Ik draaide de straat op en kon meteen aansluiten in de file. Vier rijstroken breed bewoog de automassa zich stapvoets richting de ingang van Yellowstone. Na een half uur kon ik eindelijk het park in, maar op de tweebaanswegen hier maakte ik nog steeds deel uit van een lange slinger auto’s. Na enkele kilometers kwam de slinger tot stilstand. File. Een kwartier later werd de oorzaak duidelijk: een bermbizon! Hij stond op zijn dooie akkertje in de berm te grazen. De auto’s deerden hem niet. Een parkeermogelijkheid was hier niet, dus iedere auto draaide vanaf de weg een raampje open om een foto te nemen van de grazende kolos. Dat houdt het doorgaande verkeer natuurlijk wel op. Enkele kilometers verderop was het opnieuw file. Weer een bizon? Het waren ditmaal zeker honderd bizons, die aan weerszijden van de weg in het gras lagen. Nu was er wel parkeergelegenheid, maar het handjevol parkeerplaatsen was lang niet voldoende voor de enorme autokaravaan. Het werd een beetje het thema van de afgelopen twee dagen: file betekent bermbizon, en parkeerplaatsen zijn er nooit genoeg. Ik had gehoopt dat het vandaag – een doordeweekse dag – rustiger zou zijn, maar nee hoor. De drukte was nogal een domper, maar de schoonheid van dit park maakt alles goed.

Rondwandelen door dit gebied is een onwerkelijke, bizarre ervaring. De bekendste geisers zijn erg groot en spuiten water soms wel twintig meter hoog de lucht in. Het wateroppervlak van sommige vijvers is een kolkende, stomende bedoening – net alsof er een enorme ketel op het vuur staat. De oevers, die eruitzien als een kalkachtig gruis, zijn soms zo zuur dat je schoenzolen zouden worden weggevreten als je eroverheen zou lopen. Onder de grond hoor je het vaak borrelen en sissen. Andere bronnen worden paint pots genoemd en zijn net pruttelende verfmassa’s. Overal hangt de stank van rotte eieren, veroorzaakt door waterstofsulfide. Geen twee bronnen zijn hetzelfde. Ze zijn er in alle kleuren van de regenboog. Enkele zijn tientallen meters breed; andere slechts enkele centimers. Soms sta je ergens geparkeerd en ontwaar je naast je, aan de rand van het bos, opeens een kleine, borrelende waterbron. Her en der zie je stoom uit kuilen in de grond komen.

En dan zijn er natuurlijk de adembenemende meren, rivieren, watervallen en bergen. Het park wordt doorkruist door de rivier de Yellowstone, die door een honderden meters diep dal stroomt. Net zoals ik het niet allemaal in deze blogpost kan beschrijven is het ondoenlijk om het hele park in een paar dagen te bekijken. Een rondrit over de hoofdweg die door Yellowstone loopt is zeker 400 kilometer. Ik denk echter dat ik de belangrijkste bezienswaardigheden wel heb gezien. Morgen trek ik zuidwaarts, op weg naar de volgende haltes: Zion en de Grand Canyon.

Afgelegde kilometers: 14.061
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


Een bermbizon


Grand Prismatic Spring


Een voorbeeld van de merkwaardige kleuren en patronen die de grond hier heeft


Geisers in het zuidwesten van Yellowstone


Een van de vele meertjes


Het dal van de Yellowstone


West Yellowstone, Montana, VS, zaterdag 13 juni 2015, 23:32 uur

Aan de poorten van Yellowstone

Dag 19. Na in de afgelopen drie dagen de staten Washington, Idaho en Montana te hebben doorkruist, ben ik vandaag aangekomen bij Yellowstone. Op mijn eerste reisdag besloot ik om de toeristische route te nemen door de North Cascades, een vergeten nationaal park dat is weggestopt in het verre noordwesten van de VS. Er loopt één weg door het park, die 120 kilometer lang langs bergen en valleien, rotsen en gletsjers, rivieren en meren slingert. Het is een vrijwel uitgestorven wildernis. Een bordje bij de ingang van het park waarschuwt je ervoor dat je het 120 kilometer lang zonder tankstation zult moeten stellen. Mijn reisgids noemt de North Cascades een combinatie tussen de Zwitserse Alpen, de Noorse fjorden en de Arctische toendra. Het is een fenomenaal mooi gebied dat nog geen vijftig jaar geleden tot nationaal park is benoemd.

Wanneer je North Cascades verlaat, blijf je in buitengewoon indrukwekkend, bergachtig gebied. Al snel rijd je de Rocky Mountains in, waar ook Yellowstone deel van uitmaakt. Steppe-achtige woestenij, uitgestrekte graslanden en dichte bossen wisselen elkaar af. Het is vrij rustig op de weg en een groot deel van mijn medeweggebruikers is duidelijk op vakantie – veel Amerikanen rijden in RV’s, enorme campers ter grootte van een touringcar. Meestal hebben deze RV’s bovendien een jeep of pick-uptruck op sleeptouw. Ook populair zijn de immense caravans die als een oplegger op een pick-uptruck zijn bevestigd. Je vraagt je af wat de eigenaren met al die ruimte moeten. Langs de snelweg, bij de afrit die ik ga nemen, staat een bordje “Yellowstone, 190 kilometer” – alle afstanden zijn hier enorm. Deze laatste 190 kilometer leg je af op een eenvoudige tweebaansweg die je steeds dieper de wildernis in leidt. Op een gegeven moment is er voor de twee rijstroken een geul in een enorme rotspartij geblazen. Even verderop staat een bordje dat weggebruikers waarschuwt voor bizons op de weg. Later kom ik een bordje tegen dat automobilisten verzoekt 911 te bellen indien er stukken rots op de weg liggen. Gelegenheid om te stoppen is er bijna niet langs deze smalle kronkelweg; was dit er wel, dan zou je elke honderd meter wel kunnen stoppen om een foto te maken van de indrukwekkende omgeving.

Vandaag ben ik in de namiddag neergestreken in West Yellowstone, een dorpje op enkele honderden meters van de ingang van het park. Dit merkwaardige plaatsje lijkt uitsluitend te bestaan uit hotels, eetgelegenheden en souvenirwinkeltjes. Huizenblok na huizenblok herhaalt zich hetzelfde patroon. Klandizie hebben de winkeltjes genoeg, want waar ik de wegen vrij rustig vond, krioelt het hier werkelijk van de toeristen. Een bijzonder contrast met de rustige weg hiernaartoe. Ik ben benieuwd hoe druk het in het park is...

Afgelegde kilometers: 13.878
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


Een uitzicht over een meer in North Cascades National Park


Op weg naar Yellowstone, met op de voorgrond mijn stalen ros voor de komende tijd


Een meer op de route naar Yellowstone


Seattle, VS, woensdag 10 juni 2015, 14:32 uur

Drie dagen aan de westkust

Dag 16. Eergisteren ben ik van New York naar Seattle gevlogen. Dit land is zo immens groot dat de afstand tussen de oost- en westkust even groot is als de afstand tussen Nederland en Oezbekistan. Het vliegtuig maakte een tussenstop in Dallas (in Texas), wat een kleine omweg betekende maar een welkome onderbreking was tussen twee vluchten van vier uur. Opnieuw ben ik terug in de tijd gevlogen, waardoor het hier nu negen uur vroeger is dan in Nederland.

Seattle is de grootste stad van het noordwesten van de VS en is groter dan Amsterdam. De stad is minder spectaculair dan New York, maar de directe omgeving van de stad is erg indrukwekkend. Mijn hostel ligt in de binnenstad en vanuit het raam kijk ik uit op Pike Place Market. Ik had er nog nooit van gehoord, maar blijkbaar is het de op 32 na populairste toeristische attractie ter wereld (!). Het is slechts honderd meter lopen naar de kade van de Puget Sound, de grote baai waar Seattle aan ligt. Kijk je naar rechts, dan zie je de verschillende gebergtes van Zuid-Canada. Kijk je naar links, dan zie je Mount Rainier, de vier en een halve kilometer hoge vulkaan die met haar besneeuwde piek boven de stad uittorent. Mount Rainier wordt tot de zestien gevaarlijkste vulkanen ter wereld gerekend. Her en der staan bordjes die mensen op de vluchtroute wijzen, mocht de vulkaan uitbarsten.

Het hostel is er weer een waar wel leven in de brouwerij is. Elke ochtend is er een gratis ontbijtbuffet, met eieren, pannenkoeken, geroosterd brood en fruit. Op dinsdagavond kookt de staf een gratis diner, waar ik als echte Nederlander uiteraard gebruik van heb gemaakt (en met mij zo’n beetje het hele hostel). Weer een leuke gelegenheid om mede-globetrotters te leren kennen. Er zijn opvallend veel Aziatische gasten, maar Japan is vanaf hier dan ook dichterbij dan West-Europa. Na het eten heb ik met een Nieuw-Zeelander (die al sinds oktober vorig jaar op wereldreis is) en een Australiër een potje Monopoly gespeeld. Ik had bijna gewonnen, tot ik drie keer na elkaar op Boardwalk (Kalverstraat) met een Australisch hotel belandde.

Morgenochtend zeg ik de stedelijke gebieden voorlopig gedag en begint mijn roadtrip. Ik heb een auto gehuurd waarmee ik een rondje langs de voornaamste nationale parken in West-Amerika ga maken. Ik begin mijn tour in zuidoostelijke richting; ik doorkruis de Rocky Mountains en kom dan uit bij Yellowstone. Dan vervolg ik mijn rit in zuidelijke richting en ga ik de Grand Canyon bekijken. Waarschijnlijk trek ik daarna westwaarts om via Las Vegas bij Death Valley uit te komen, waarna ik via Yosemite naar het noordwesten afzwenk en via Redwood aan de westkust weer richting Seattle ga. Ik heb er buitengewoon veel zin in!

Afgelegde kilometers: 12.356
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


De vlucht naar Seattle: 11 kilometer boven de Rocky Mountains


Uitzicht over de Puget Sound, een grote baai van de Grote Oceaan (met als kers op de taart een oorlogsschip)


De skyline van Seattle en de Puget Sound


De Space Needle, waarschijnlijk het bekendste bouwwerk in Seattle


New York, VS, maandag 8 juni 2015, 12:18 uur

Wijken van New York

Dag 14. Mijn tijd in New York is omgevlogen. Eergisteren ben ik vooral door het westen van Manhattan gelopen. Hier is op zo’n tien meter hoogte een voormalige spoorlijn omgebouwd tot park. Deze Highline is enkele kilometers lang maar soms maar een paar meter breed. Je loopt tussen de flatgebouwen door terwijl het verkeer onder je door raast. In deze buurt, de West Village, staat ook een gebouw dat wereldberoemd is onder de fans van de televisieserie Friends: het flatgebouw waar de personages wonen en dat elke aflevering wel een paar keer in beeld komt. Je loopt door een kalm straatje en komt dan uit bij dit ogenschijnlijk doodnormale pand, waar Friends-fans van over de hele wereld foto’s staan te maken. Iedereen wil natuurlijk met het gebouw op de foto en dus vragen de fans regelmatig aan hun gelijkgestemden om even een fotootje te nemen, en zo ontstaan levendige discussies over wie nu eigenlijk het leukste personage is. Een Spaanse fan stond erop iedereen ervan te overtuigen dat Eddie (een bijrolletje ergens in seizoen 2) met afstand de leukste was. Nietsvermoedende voorbijgangers lopen met gefronste wenkbrauwen voorbij en vragen zich ongetwijfeld af wat al die malloten hier toch aan het doen zijn.

Gisteren heb ik Marina opgezocht, een voormalige studiegenoot met wie ik onder andere in 2010 in Sint-Petersburg heb gestudeerd en die nu in New York werkt. Met een Amerikaanse vriendin van haar hebben we door Brooklyn gewandeld, de wijk waar Marina woont. Marina greep iedere gelegenheid aan om Brooklyn aan te prijzen en de superioriteit van Brooklyn ten opzichte van Manhattan of Queens te beargumenteren. Er woedt hier blijkbaar een soort battle of the boroughs, waarbij iedere New Yorker zijn eigen buurt gezelliger / mooier / leuker vindt dat de andere stadsdelen. Al zul je dat in Nederlandse steden vast ook wel hebben. Ik moet toegeven dat Brooklyn zo z’n charmes heeft, met gemoedelijke straatjes en mooie, doch soms ietwat eigenaardig ogende huizen (kasteeltorens op je woning? Romeinse zuilen op je veranda? Really?), maar dit is eenvoudigweg onvergelijkbaar met de grootse, statige uitstraling van Manhattan.

Na een wandeling door een woonwijk van Brooklyn namen we de metro naar Coney Island, het zuidelijkste puntje van Brooklyn, waar een grote kermis is gevestigd (met een houten rollercoaster uit 1927 (!) waar we desondanks levend uit zijn gekomen) en je over een brede promenade langs het strand kunt flaneren. Hier begint ook Little Moscow, de Russische wijk van New York. Talloze winkeltjes, bedrijfjes en restaurants hebben er tweetalige naamborden en je waant je er helemaal in Oost-Europa. We sloten de middag af in een Georgisch restaurant met zeer smakelijk en verrassend betaalbaar eten.

Ik schrijf dit stukje terwijl ik op LaGuardia Airport op mijn vliegtuig wacht; het is tijd om te wijken van New York (I know, flauwe pun) en door te reizen naar de andere kant van het continent. Gisteren keek ik vanaf Coney Island nog uit over de Atlantische Oceaan, maar vanavond bevind ik me in het uiterste noordwesten van de VS, in Seattle, met een uitzicht op de Stille Oceaan. Ik ben benieuwd!

Afgelegde kilometers: 7416
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


De Highline in het westen van Manhattan


Het Friends-gebouw


Een wilde schildpad in Prospect Park, Brooklyn


Little Moscow, de Russische wijk in Zuid-Brooklyn


Een photo booth op Coney Island


New York, VS, vrijdag 5 juni 2015, 20:36 uur

Smeltkroes New York

Dag 11. Ik ben inmiddels alweer twee dagen in New York. Al vanaf het eerste moment was me duidelijk dat dit een immense stad is. Vanaf vliegveld JFK – ten zuiden van de wijk Queens – nam ik de metro naar mijn hostel in Long Island City, het westen van Queens, en dat heeft me al met al zeker een uur gekost. De jetlag is overigens een bijzonder fenomeen; toen ik het vliegveld uitliep was het voor mijn gevoel middernacht, maar omdat ik zes uur terug in de tijd ben gevlogen moest hier in New York de avond nog beginnen. Maar goed, op tijd naar bed en lekker uitslapen en je bent zo aan de plaatselijke tijd gewend. De andere kant op, dus zes uur vooruit, lijkt me vervelender.

Wat echter nog veel meer opvalt is de diversiteit aan culturen. Het woord melting pot of smeltkroes is zeer treffend gekozen. Alle nationaliteiten en alle denkbare mengvormen lijken hier vertegenwoordigd. Toen ik op JFK de metro binnenstapte was ik de enige ‘echte’ blanke. Een derde opvallend verschijnsel is het enorme welvaartsverschil in de stad. Het westen van Queens is niet bepaald rijk en wordt vrijwel uitsluitend door gekleurde Amerikanen bewoond, terwijl Manhattan, aan de andere kant van de East River, tot op de rivieroever is volgebouwd met luxe flatgebouwen en statige wolkenkrabbers. Loop je vervolgens verder richting het westen van Manhattan, dan passeer je peperdure winkelstraten als 5th Avenue en de beroemde entertainmentstraat Broadway, waarna je weer in wat eenvoudigere straatjes terechtkomt, met winkeltjes gerund door gekleurde Amerikanen. Dat verschil in rijkdom blijft gebonden aan etniciteit: als je op straat een pretzel of een hot dog koopt, is de verkoper altijd van Afrikaanse, Mexicaanse of Aziatische afkomst. De tientallen agenten van de verkeerspolitie die ik heb gezien, de minst begerenswaardige tak van de New Yorkse politie, waren geen van allen blank. In de buurt van het Chrysler Building kwam ik vandaag zelfs een schoenenpoets-stand tegen waar een Afrikaanse man een corpulente bankier van schone schoenen aan het voorzien was. Dat had ik anno 2015 niet verwacht.

Ik heb gisteren en vandaag te voet en met de metro al een behoorlijk deel van Manhattan verkend. Met mijn voorliefde voor boten ben ik op de East River, op loopafstand van het hostel, op een ferry gestapt die als een speedboat over het water scheurde en een aantal pieren aandeed. Vervolgens ben ik overgestapt op een watertaxi die onder andere langs het Vrijheidsbeeld voer. Op Manhattan heb ik de Brooklyn Bridge, Central Park, Times Square, Broadway, het vliegdekschip Intrepid, het World Trade Center, het Empire State Building, het Chrysler Building en nog diverse andere bezienswaardigheden gezien, maar er is nog zoveel meer te zien. Eens kijken hoe ver ik kom in de twee dagen die mij hier nog resten!

Afgelegde kilometers: 7383
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


Een stoutmoedige eekhoorn in Central Park


Brooklyn en Manhattan vanaf de Brooklyn Bridge


Het Empire State Building


Een wolkenkrabber in de wolken


Dublin, Ierland, dinsdag 2 juni 2015, 20:28 uur

De laatste dag in Europa

Dag 8. Deze paar dagen in Dublin bevallen buitengewoon goed. Ik heb geen omkijken naar mijn backpack en Dublin is van de steden die ik op deze reis heb gezien misschien wel het beste bevallen wat betreft de combinatie van schoonheid en gezelligheid. Het kwam toevallig zo uit dat ik ben verkast naar een hostel een paar honderd meter verderop, en dit hostel wordt gerund door een Braziliaanse familie. 70 procent van de gasten is eveneens Braziliaans, dus er wordt hier alom Portugees gesproken. Ze zijn een muzikaal volkje, die Brazilianen – in het trappenhuis zaten eerder twee Brazilianen gitaar te spelen en in het hostel wordt continu muziek gedraaid. Terwijl ik dit schrijf sijpelen door het open raam Louis Armstrong en Laura Nyro naar binnen, lekker ontspannend.

Ik overwoog aanvankelijk om vandaag de westkust van Ierland te bekijken, waar zich onder andere de indrukwekkende kliffen van Moher bevinden, maar vanwege de grote afstand bleek dat niet praktisch. Dat moet dan maar een andere vakantie. Met een van de weinige niet-Brazilianen, een Canadese kamergenote, heb ik deelgenomen aan een gratis wandeltour door het centrum van Dublin. Dit soort ‘gratis’ tours zie je wel vaker: de gids moet het dan hebben van de vrijwillige giften, wat een geweldig bedenksel is, want ongetwijfeld houdt de gids er een riant bedrag aan over en hij heeft ook een goede motivatie om een interessant verhaal te vertellen. De jongeman in kwestie deed dit werk duidelijk al een tijdje, want hij vertelde zonder enige moeite over de historie van de voornaamste gebouwen en locaties. Ook had hij een heel scala aan grappen en humoristische anekdotes paraat. Dat maakt een tour die heel gemakkelijk heel saai kan worden, leuk. Het weer is nog altijd zeer onstuimig: het ene moment schijnt de zon, het andere moment hoost het. Dan weer treden er rukwinden op, dan weer is het windstil. Buien – hoewel zeer hevig – duren soms niet meer dan 20 seconden, buitengewoon merkwaardig.

Tijdens de tour ontmoetten we twee Amerikaanse jongemannen met wie we na de wandeltour het Guinness-museum hebben bezocht. Een erg leuk ingericht museum (met volop proefgelegenheid), gelegen op de locatie waar al sinds de 18e eeuw het beroemde donkere Guinness-bier wordt gebrouwen. Leuke anekdote: Alfred Guinness tekende in 1759 een 9000-jarige lease voor zijn brouwerij voor 45 pond per jaar. Geen slechte deal, dat moge duidelijk zijn. Nadien hebben we gezamenlijk in een pub gedineerd. Een uitstekend maal voor nog geen tientje per persoon. Het was voorlopig mijn laatste diner in Europa: morgenmiddag neem ik het vliegtuig naar New York!

Afgelegde kilometers: 2009
Google Maps-linkje naar mijn locatie: Link.


Een sectie van Dublin Castle


Smaken Guinness proeven


Mijn tweede hostel in Dublin


Dublin by night


Archief:

Augustus 2015 | Juli 2015 | Juni 2015 | Mei 2015

Alle rechten voorbehouden / all rights reserved © Auke de Vlieger 2008-
Home