![]() |
Reistijdingen In 2010 hield ik tijdens mijn verblijf in Sint-Petersburg een blog bij, waar zowel het thuisfront als ikzelf veel plezier aan heeft beleefd. Nu, vijf jaar later, ga ik een wereldreis ondernemen en ga ik wederom mijn belevenissen met enige regelmaat aan het internet toevertrouwen. Het idee is dat de reis mij naar Schotland, Ierland, de Amerikaanse oost- en westkust, Canada, Australië, China en Mongolië voert, maar ik stel de route gaandeweg vast, dus wie weet waar ik terecht ga komen. Het recentste bericht staat bovenaan. Aan RSS-feeds doe ik nog steeds niet, maar ik beschik inmiddels wel over een Facebook-account en ik zal de updates daar melden. Reageren op mijn berichten kan via Facebook en e-mail. Баяртай (bajartaj, tot ziens in het Mongools)! Auke de Vlieger |
![]() |
Heeten, Nederland, zaterdag 29 augustus 2015, 21:56 uur Thuiskeer Na 95 dagen reizen ben ik weer thuis. Vrijdag stapte ik even na middernacht in Bangkok op het vliegtuig voor een vlucht van twaalf uur. Onderweg kon ik op een tv-scherm de voortgang van de Boeing 777 volgen. Ik werd ’s morgens ergens boven Georgië wakker, waar we in een rechte lijn naartoe waren gevlogen, waarna een bescheiden zwenk over de Zwarte Zee volgde om Oekraïne te vermijden. Een paar uur later arriveerden we in Zürich, waar het toen nog vroeg in de ochtend was. Vervolgens vloog ik in amper een uur naar Düsseldorf en ben ik met de auto Nederland weer binnengereden. Dit brengt mijn totaal voor deze reis op 95 dagen, 11 landen, 15 vluchten en 10 boottrips. Meerdere mensen hebben mij gevraagd wat nu het mooiste plekje of de leukste ervaring was. Uiteraard zijn de Schotse hooglanden moeilijk te vergelijken met het bruisende New York, of de Canadese orca-routes, of de Californische woestijnen, of de Hawaiiaanse stranden, of de ruige Nieuw-Zeelandse wateren, of het stampvolle Bangkok, maar mijn rondrit door de VS was toch wel de bijzonderste belevenis. In een maand heb ik daar ongelofelijk veel gezien: bossen en woestijnen, prairies en bergen, grotten en geisers, bizons en zeeleeuwen, verlaten gehuchten en drukke metropolen. En ook het mooiste hostel, in Sacramento, en het meest waardeloze hostel, bij Yosemite. Op geen enkele manier zie je zo veel van een land als met een auto, en ik heb alweer allerlei ideeën voor autoritten tijdens toekomstige vakanties. Onderweg ben ik ook diverse reizigers tegengekomen die inspirerende reiservaringen deelden. Een reis door Alaska en de Yukon, een bezoek aan de Kaukasus, een reis naar Mongolië en China, een autorit dwars door Canada of een rondrit door Australië: ideeën te over voor toekomstige vakanties. Ergens in een hostel zag ik een poster hangen met daarop een aforisme van de Romeinse filosoof Augustinus van Hippo: de wereld is een boek en zij die niet reizen lezen maar één pagina. Dat kan ik alleen maar beamen. Ik ben voor nu verzadigd met ervaringen, maar het boek is nog lang niet uit. Afgelegde kilometers: 57.794
|
Bangkok, Thailand, donderdag 27 augustus 2015, 21:41 uur De laatste vlucht Dag 94. Bangkok is een bijzondere stad. Ik geloof niet dat ik eerder in zo’n overvolle stad ben geweest. New York was buitengewoon druk, Seattle had in de spits immense verkeersopstoppingen, Kuala Lumpur was overvol, maar Bangkok slaat echt alles. Een spitsuur is er niet echt; de hele dag door zijn alle wegen verstopt met verkeer. Dat is waarschijnlijk waarom je zo ontzettend veel motoren ziet; die slalommen tussen de auto’s door en rijden over de stoepen en komen zo nog enigszins vooruit. De hele stad ruikt dan ook naar uitlaatgassen en veel voetgangers dragen mondkapjes. Die stank vermengt zich met de geur van afval – de Bangkokkers smijten net als de Kuala Lumpurianen hun vuilnis gewoon op straat – en rottend voedsel, waarschijnlijk veroorzaakt door al die eetkraampjes die het ondanks de hitte niet zo nauw nemen met de hygiène. Net als in Maleisië zijn de luchthavens en treinen echter dik in orde. Na het avondeten ben ik naar het vliegveld vertrokken, maar de skytrains hebben de grootste moeite om de enorme massa’s reizigers te verwerken. Telkens paste er maar een fractie van de wachtende forensen in de trein; de rest moest maar wachten op de volgende shuttle. Of die daarna. Ook al was de trein propvol, bij een van de haltes wrong een vrouw zich hevig excuserend naar binnen; ze had al vier treinen zien passeren maar moest nu toch echt mee om haar vliegtuig nog te kunnen halen. De beveiliging is op stations en luchthavens duidelijk opgeschroefd vanwege de bomaanslagen. Op het vliegveld in Kuala Lumpur ging ik twee keer door de veiligheidscontrole. Op het station werden mensen met koffers of tassen steekproefsgewijs gecontroleerd, wat een bijzonder gezicht was: een militair die midden in de hal naast een tafeltje stond, sprong in de houding, bracht de militaire groet, verzocht een willekeurige reiziger om diens tas te overhandigen en groette na afloop nogmaals. Een zeer respectvolle behandeling! En zo is mijn reis bijna ten einde gekomen! Zometeen stap ik op het vliegtuig naar huis, waar ik na ongeveer 14 uur vliegen aan zal komen. Een reis is natuurlijk pas echt afgelopen bij thuiskomst, dus morgen of overmorgen volgt nog even een allerlaatste blogpost! Afgelegde kilometers: 48.122
|
Bangkok, Thailand, dinsdag 25 augustus 2015, 23:21 uur Tuffen in een tuktuk Dag 92. Na een betrekkelijk kort vluchtje arriveerde ik gisteren in Bangkok. Waar Kuala Lumpur op veel gebieden nogal Indiaas aandeed, doet Bangkok veel meer aan China denken. Het hostel mag niet worden betreden met schoeisel aan en met de instrumentale muziek die er wordt gedraaid en de kastanjebruine vloeren is het net of je in een Chinees restaurant bent. Vanmorgen ging ik op weg naar het centrum van Bangkok: het eerste stuk te voet, vervolgens een eindje met de skytrain en tot slot een stukje per boot over de Chao Phraya, de rivier die door Bangkok loopt. Na een aantal beroemde bezienswaardigheden te hebben bekeken, waaronder het Koninklijk Paleis en het tempelcomplex van Wat Pho met zijn enorme liggende Boeddha-beeld, zat ik na te denken over mijn volgende stap. Er kwam een tuktuk-chauffeur naar mij toe die aanbood om mij voor 20 baht – nog geen halve euro – naar een groot Boeddha-beeld in de buurt te rijden en mij vervolgens af te zetten bij een souvenirmarkt. Dat klonk als een goede deal, dus ik ging akkoord en met zijn tuktuk, een gemotoriseerde driewieler met een bankje achter de chauffeur, bracht hij mij naar het Boeddha-beeld. Na daar even te hebben rondgekeken stapte ik weer in. Een paar minuten later stopten we in een winkelstraat, waar de deur van een luxe kledingwinkel al voor mij werd opengehouden. Ik stapte naar binnen en de verkoper vroeg me of ik niet toevallig geïnteresseerd was in een mooi maatpak. Ik keek om me heen en concludeerde dat dit toch echt geen souvenirmarkt was. De verkoper kwam aanzetten met een Armani-catalogus en een rol krijtstreepstof en zei dat hij me voor 300 euro een modieus maatpak kon aanmeten. Het was een absurde situatie: ik zei hem dat ik er helemaal niet om had gevraagd om bij een kledingwinkel te worden afgezet, maar de verkoper bleef maar proberen mij een pak aan te smeren. “200 euro dan?” “150 euro?” “Of anders een mooi overhemd?” “Of een stropdas?” Ik was er al snel klaar mee en zei dat ik had verzocht om naar een souvenirmarkt te worden gebracht (de beste man probeerde nog om mij als ‘souvenir’ een pashmina aan te smeren), waarna hij eindelijk een beetje rationeel werd en mij uitlegde dat tuktuk-chauffeurs die klanten bij hem afleveren gratis benzine en coupons voor weet-ik-veel-wat krijgen. Toen ik op het punt stond om weg te lopen probeerde hij een nieuwe strategie uit: als ik niets kocht, zo zei hij, dan kreeg de chauffeur zijn coupons niet. Ik heb de deur achter me dichtgetrokken, vroeg de tuktuk-chauffeur om mij naar de hoofdweg te brengen, heb hem de helft gegeven van wat hij vroeg en ben weggelopen. Ik had wel weer genoeg van het openbaar vervoer en heb het laatste stuk naar het hostel te voet afgelegd. Op die manier zie je waarschijnlijk nog wel het meest, want men leeft hier op de stoep. In zo’n beetje elke straat zijn kraampjes te vinden met zowel ‘westerse’ verkoopwaar als horloges, sandalen, portemonnees, zonnebrillen of afstandbedieningen als meer exotische producten als pauwenveren, bloemenkransen, kokosnoten, doerians, gedroogde kwallen of gefrituurde kikker. Tussen de kraampjes maken kinderen hun huiswerk, worden horloges gerepareerd, maken winkeleigenaars de inventaris op en doen zwerfkatten een dutje. Talloze gaarkeuken-achtige eetkarren staan midden op de stoep, met daaromheen een wirwar van tafels en stoelen. Als voetganger probeer je je een weg te zigzaggen langs die massa tafels en kraampjes. Afgelegde kilometers: 48.075
|
Kuala Lumpur, Maleisië, maandag 24 augustus 2015, 11:26 uur De deugnieten van Batu Dag 91. Net ten noorden van Kuala Lumpur ligt ‘Batu Caves’, een tempelcomplex dat zich in en om een aantal grotten bevindt. Je kunt er met de trein naartoe (het is de laatste halte van de ‘Komuter’, een van de treinen die de stad doorkruisen). Je betaalt voor een retourtje, waar je toch ruim een uur over doet, het astronomische bedrag van 4 ringgit, minder dan een euro. Ook dit is weer een keurig onderhouden, moderne trein met airconditioning. Ik schreef eerder dat de voorzieningen piekfijn in orde zijn, maar verder zijn de Kuala Lumpureanen niet zo zuinig op hun stad. Afgezien van in het zakencentrum ligt overal afval en stinkt het eigenlijk overal naar urine en uitwerpselen. Volgens iemand uit het hostel is het niet zozeer dat de Kuala Lumpureanen lui zijn of een tekortschietende vuilnisophaaldienst hebben, ‘they simply don’t care about the environment’; een schone stad interesseert ze niet. Bij de grotten van Batu was was het niet veel beter. Via een steile trap met 272 treden, waarnaast een 43 meter hoog gouden standbeeld van de oorlogsgod Murugan is neergezet, klim je omhoog naar de grotten en onderweg gooit iedereen zijn afval over de leuning. De apenkolonie die op de berg woont maakt er dankbaar gebruik van en deinst er ook niet voor terug om voedsel uit de handen van onoplettende toeristen te grissen – Wikipedia heeft het droogjes over ‘onvrijwillig voeden’. En zo zie je dus aapjes met wafels, tosties, cornetto’s, waterflesjes, colablikjes en zelfs afgepakte tickets. En zo is aan mijn korte bezoek aan Maleisië alweer een einde gekomen. Vanmiddag vertrek ik naar Bangkok, de hoofdstad van Thailand. Terroristen hebben daar recentelijk de vervelende gewoonte ontwikkeld om bommen af te laten gaan op toeristische locaties – zo ook een week geleden, waarbij 20 doden vielen – dus ik hoop dat ze zich even een paar dagen gedeisd houden. Afgelegde kilometers: 46.859
|
Kuala Lumpur, Maleisië, zaterdag 22 augustus 2015, 21:58 uur Aankomst in Azië Dag 89. Mijn dag begon gisteren al vroeg: om 4:00 uur ’s ochtends stapte ik in Wellington in een taxi naar het vliegveld, waarna ik in 3,5 uur naar Sydney vloog. Op veel luchthavens moet je voordat je het land in kunt een formuliertje invullen met een aantal persoonlijke gegevens en details over je reis. In Nieuw-Zeeland vroegen ze naar mijn baan, waar ik ‘vertaler’ heb ingevuld. De douanier vroeg mij welke taal ik dan vertaalde en zo babbelden we nog even over Rusland en het Russisch. Douanebeambtes zijn normaliter vrij norse mannetjes die niet veel plezier in hun werk lijken te hebben, maar deze douanier was een enthousiaste, relaxte gozer. Over het algemeen kwamen de Nieuw-Zeelanders trouwens vrij relaxt over; hun stopwoordje was dan ook ‘no worries’ (letterlijk ‘geen zorgen’). Iedereen zei het, overal. In reactie op “een cola alstublieft”: “Yeah, no worries mate.” “Ik wil graag inchecken”: “Sure, no worries.” “Bedankt”: “Cheers, no worries mate.” “Kan ik morgen langskomen”: “Yeah, no worries.” Een zorgeloos volkje blijkbaar. In Sydney stond bij het inchecken een bordje dat naast de gebruikelijke zaken (vloeistoffen, wapens, scherpe voorwerpen) ook didgeridoos verbood aan boord van het vliegtuig; een leuke plaatselijke eigenaardigheid. Vanaf Sydney vloog ik vervolgens in 9,5 uur naar Kuala Lumpur. Daar viel het me op de luchthaven al op hoe modern, schoon en netjes de voorzieningen zijn. De trein naar het centrum was bijvoorbeeld hypermodern en had air conditioning en de perrons waren keurig onderhouden: een schril contrast met bijvoorbeeld de smerige metro van New York waar de ratten langs de spoorbielzen scharrelen. In het centrum is een duidelijk architectuurverschil te zien tussen gebouwen van voor de jaren negentig en gebouwen van daarna. Eenvoudige betonnen flatjes en vervallen huisjes staan zij aan zij met de glimmende, futuristische wolkenkrabbers die in de afgelopen twintig jaar zijn gebouwd. De straten bruisen van het leven. Net als bijvoorbeeld de Russen nemen de Maleisiërs het niet al te nauw met verkeersregels. Automobilisten halen rustig links in, rijden half over de stoep en als er ruimte is maken ze van een vierbaansweg gerust even een vijfbaansweg. Een van mijn taxichauffeurs wurmde zich al bellend een weg door deze automassa en leek er niet mee te zitten dat hij zo af en toe een paar brommers afsneed, die zich en masse tussen al die auto’s door wringen. In het centrum zijn straten vaak veranderd in openbare markten, met allerlei kraampjes, eetgelegenheden en een krioelende mensenmassa midden op de rijbaan. Er worden zonnebrillen, horloges, stoffen, handtasjes, exotische vruchten en gefrituurde inktvis verkocht. De automobilisten moeten maar zien hoe ze zich daar een weg doorheen banen. Afgelegde kilometers: 46.818
|
Wellington, Nieuw-Zeeland, donderdag 20 augustus 2015, 20:39 uur Zeven uur op een veerboot Dag 87. Volgens de weersvoorspelling zou vandaag de enige zonnige dag van mijn verblijf in Nieuw-Zeeland worden. Dit leek me daarom de perfecte dag om met een veerboot (ja, ik heb iets met veerboten) de Straat van Cook over te steken, wat door de veerbootmaatschappij ‘de mooiste bootreis ter wereld’ wordt genoemd. De veerboten op dit traject slingeren van Wellington, op het zuidelijkste puntje van het noordelijke eiland, langs een reeks kleine eilandjes naar het dorpje Picton, op het noordelijkste puntje van het zuidelijke eiland. De dag begon helaas net zo grauw en somber als alle andere. In de motregen trotseerde de veerboot – van Hollandse makelij, overigens – de zware golven onder een asgrijs wolkendek. Na twee uur gedeins – menig passagier strompelde inmiddels misselijk naar de toiletten – klaarde de lucht gelukkig enigszins op. Ik las later dat de Straat van Cook een van ’s werelds gevaarlijkste en onvoorspelbaarste wateren is. De zon kwam tevoorschijn, de golfslag werd minder hevig en uiteindelijk waren de wolken zelfs grotendeels verdwenen. Het schip stoomde rustig door het water en de route is inderdaad prachtig. Alle eilandjes zijn dichtbegroeid. Albatrossen duiken het water in, op jacht naar vis, en boven de dennenbossen cirkelen valken rond. Hier en daar is aan de waterkant een buitenhuisje te zien met een bootje aan een steiger. Verder is er geen enkel teken van leven te zien; er zijn geen huizen, geen wegen, niets. Onderweg werden we soms gepasseerd door kleine jachten en zeilbootjes. Eén jacht werd in het kielzog gevolgd door een school dolfijnen. De weerspiegeling van het zonlicht liet een lange, glinsterende streep achter op het water, waarin we de dolfijnen uit het water konden zien springen. Een schilderachtig tafereel. Eenmaal aangekomen in Picton, 3,5 uur later, scheen de zon volop. Picton is een pittoresk havendorpje dat omringd wordt door bergen. In de kraakheldere baai liggen plezierjachten en vissersbootjes voor anker, langs de kade staan palmbomen en er zijn leuke cafés en musea. Een fantastisch dorpje. Na een paar uur in Picton te hebben doorgebracht ben ik weer met een ferry terug naar Wellington gevaren. Ik ben inmiddels helemaal verknocht aan veerboten! Op dit soort routes is er van alles te zien en te doen onderweg; in feite ben je voor een habbekrats op een cruise. Ik ben blij dat ik toch nog even de zon heb gezien in Nieuw-Zeeland, want aan mijn verblijf in kiwi-land is alweer een einde gekomen. Wellington was een ontzettend leuke stad – het schijnt ooit te zijn verkozen tot ‘coolste kleine hoofdstad ter wereld’ – maar het is hier wel erg koud; zelfs ’s zomers wordt het hier niet echt warm. Ik begin nu langzaam maar zeker aan de terugweg naar Nederland. Morgenochtend vlieg ik via Sydney naar Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië, waar ik een paar dagen ga rondkijken. Het wordt mijn eerste bezoek aan Azië. Ik ben zeer benieuwd en verlang daarnaast, na twee weken in het koude Oceanië, ook wel weer naar wat hogere temperaturen. Afgelegde kilometers: 37.892
|
Wellington, Nieuw-Zeeland, dinsdag 18 augustus 2015, 23:42 uur Winderig Wellington Dag 85. Ik ben aangekomen in Wellington, de Nieuw-Zeelandse hoofdstad. Ik ben bijna 19.000 kilometer van huis vandaan; geen enkel land ter wereld is verder van Nederland verwijderd. Met iets meer dan 300.000 inwoners is Wellington – vernoemd naar de Hertog van Wellington die Napoleon versloeg bij Waterloo – een betrekkelijk kleine hoofdstad, maar daardoor ook een gezellige, sfeervolle stad. Het is daarnaast de winderigste stad van het zuidelijk halfrond. De sterke wind viel mij inderdaad op toen ik het vliegveld uitliep, maar volgens mijn taxi-chauffeur “waaide het vandaag gelukkig niet zo”. Tja, alles is relatief. Overigens had ook het vliegtuig last van de wind; ik heb nog niet eerder zo'n ruige landing meegemaakt. De Nieuw-Zeelandse eilanden – twee grote en een heleboel kleine – zijn zeer bergachtig, wat vanuit de lucht een prachtig gezicht is. De aanblik doet een beetje aan Hawaii denken. In een oostelijke buitenwijk van Wellington ligt ook een bescheiden berg, Mount Victoria, die prima te voet te beklimmen is. Het is vier kilometer naar de top, vanaf waar je een weids uitzicht hebt over de stad, de haven en de baai. Het weer was grauw, koud, winderig en regenachtig, maar toen de zon even door het wolkendek wist door te breken, werd de overkant van de baai, met begroeide bergen in herfstkleuren, toch even mooi opgelicht. Helaas komt het op foto’s nauwelijks tot zijn recht. Afgelegde kilometers: 37.677
|
Sydney, Australië, zaterdag 15 augustus 2015, 20:31 uur De Aziatische invasie Dag 82. Sydney is een enorme stad. In een buitenwijk van Sydney ben ik naar het wildlife-park Featherdale geweest; dit park is meer dan 50 kilometer van het centrum verwijderd en toch heb je nog lang niet de stadsgrens bereikt. Het leuke aan Featherdale is dat het gespecialiseerd is in Australische dieren. Zo heb je hier Tasmaanse duivels, een hond-achtig buideldier dat met uitsterven wordt bedreigd en in vrijwel geen enkele niet-Australische dierentuin te zien is. En natuurlijk zijn er koala’s en kangoeroes. Heel veel zelfs. De kangoeroes hopsen vrij door het park en zijn graag bereid om in ruil voor een handje gras met een bezoeker op de foto te gaan. Er kan ook met koala’s geposeerd worden en het moet gezegd, de aaibaarheidsfactor van deze pluizige teddybeer-achtigen is erg hoog. Busladingen Aziatische toeristen stroomden het park binnen, stuk voor stuk met selfiestick, om volledig in extase vereeuwigd te worden met een wollig koalaatje, zittend op een eucalyptus-tak. Die ‘maffe vogel’ die ik eerder noemde is trouwens een ibis. Ik vind het wel aandoenlijke, exotisch ogende vogels, maar ze worden hier in Sydney als een plaag beschouwd, zo blijkt. Een beetje zoals de duiven in Nederland. Ze kwetteren nogal en hebben de vervelende gewoonte vuilnisemmers overhoop te halen; vandaar hun bijnaam ‘vuilnisgieren’. Ze zijn ook in Featherdale volop te vinden, waar ze tot ergernis van de verzorgers de visjes voor de neuzen van de pinguins wegkapen. Sydney is een leuke stad, maar echt vergeven van de Aziaten en de Duitsers. Zelfs in Vancouver was het volgens mij niet zo erg. Iedere denkbare bezienswaardigheid in en om de stad wordt overspoeld door drommen luidruchtige Japanners en Chinezen die allemaal per se een lading selfies willen maken. En de backpackers zijn allemaal Duiters. In mijn vorige hostel was ongeveer de helft van de gasten Duits, maar in mijn huidige hostel is dat zo’n beetje iedereen. In en om het hostel word ik in het Duits aangesproken. Er is zelfs een Duits-sprekende receptioniste aangenomen. Aardige mensen hoor, maar als ik omgeven wilde worden door Duitsers had ik Groningen niet hoeven te verlaten. Morgen verlaat ik Sydney en vlieg ik door naar Nieuw-Zeeland; hopelijk heb ik mijn oosterburen dan afgeschud. Geen enkel land op deze aardbol is immers verder van Nederland en Duitsland verwijderd. :-) Afgelegde kilometers: 35.426
|
Sydney, Australië, woensdag 12 augustus 2015, 20:51 uur Een domper down under Dag 79. De vlucht van Honolulu naar Sydney duurde tien en een half uur, mijn langste vlucht tot nu toe. Opmerkelijk was dat er onderweg helemaal niets werd aangeboden – geen maaltijden, geen hapjes, geen drinken, niets. Er was uiteraard wel van alles te koop, maar dat er zelfs geen glaasje water van af kon vond ik toch wel opvallend. Zo zie je maar hoe vliegmaatschappijen – ook de prijsvechters – onderling kunnen verschillen; op de vlucht van Dublin naar New York werd ik helemaal volgestopt met van alles en nog wat en zelfs op de korte vluchten tussen de Hawaiiaanse eilanden werd me een glaasje sap aangeboden. Maar goed, ik ging prima bevoorraad aan boord, ik kocht onderweg nog even een drankje en met de zee aan beenruimte (ik zat bij de ingang, dus helemaal geen stoelen voor me!) was de vlucht best aangenaam. Naast mij zat een jong echtpaar met een baby die lange tijd aan het huilen was, maar gelukkig uiteindelijk in een diepe slaap viel. Ik ging opnieuw vier uur terug in de tijd, en omdat je niet onbeperkt terug in de tijd kunt gaan passeerde ik vervolgens de internationale datumgrens, waardoor het opeens 24 uur later was en het dus 7 augustus was toen ik landde. Toen ik mijn backpack had opgehaald bij de bagagecarrousel besloot ik ergens wat geld te gaan pinnen, maar op dat moment bleek mijn portemonnee verdwenen te zijn. Ik heb mijn tas ondersteboven gekeerd, ik ben teruggelopen naar de servicebalie van de vliegmaatschappij, een stewardess is terug het vliegtuig ingelopen, maar helaas. Ik had mijn portemonnee diep weggestopt in mijn tas en heb hem onderweg nog gebruikt (voor dat drankje), maar ik ben onderweg even naar het toilet gegaan. Het toilet was vlakbij, ik was misschien een minuut weg, maar mijn portemonnee moet toen zijn gestolen. Onderin een tas, half onder mijn stoel, met dat echtpaar naast me, in een minuut tijd. Ik vind het nog steeds moeilijk te geloven. Ik moest denken aan de film Das Boot, waarin de onderzeeboot op periscoopdiepte, in zwaar weer, wordt aangevallen door een torpedobootjager. Het is toch onmogelijk dat de Britten de periscoop gezien hebben? “Kaum zu glauben,” reflecteert de doorgewinterde kapitein met een verwarde verslagenheid. Ik moest mijn reisplezier ook even hervinden, om nog maar te zwijgen over het gedoe van aangifte doen bij de politie, passen laten blokkeren, nieuwe passen aanvragen en op de een of andere manier aan geld zien te komen. Daarnaast had ik de afgelopen dagen aardig wat planwerk te doen, want om verschillende redenen wil ik aan het einde van de maand weer terug in Nederland zijn. Ik bewaar Centraal-Azië daarom voor een andere vakantie, maar ik wil natuurlijk het uiterste halen uit de zestien dagen die mij nog resten. Vier dagen daarvan verblijf ik nog in Sydney, dat een immense, maar toch betrekkelijk rustige stad is. Er wordt hier bijvoorbeeld vrijwel niet geclaxonneerd; ik stond voor een zebrapad te wachten toen er een auto toeterde en een man naast mij de desbetreffende chauffeur verontwaardigd nariep: “Hé, we zijn hier niet in New York!” Het is verder een behoorlijk groene stad, vol met parken en palmbomen. Overal hoor je het gekwetter van maffe, pelikaan-achtige vogels die alom te zien zijn. In de komende dagen wil ik buiten de stad gaan kijken om een glimps op te vangen van het ongerepte Australië. Afgelegde kilometers: 35.312
|
Honolulu, Hawaii, VS, woensdag 5 augustus 2015, 20:36 uur De smalle kustroute Dag 72. Robert is gisterochtend op het vliegtuig gestapt, waarna ik met Michael nog een dag door het westelijke deel van Maui heb getourd. Hier ligt de Iao-vallei, een rivierdal met aan alle kanten prachtige, groene bergen. Ooit was dit een vulkaan, maar wind en neerslag hebben in 300 duizend jaar tijd de flanken van de vulkaan tot steile bergpieken gepolijst. Vervolgens hebben we een rondje om het gebergte gereden. Ergens in het noorden was een aantal kilometer weg voorzien van een waarschuwing; onze kaart vermeldde eenvoudigweg dat dit stuk weg ‘niet aangeraden wordt voor huurauto’s’, terwijl de reisgids sprak van een ‘erg smalle weg’. Nieuwsgierig als wij mensen van nature zijn, wilden we die weg natuurlijk even uitproberen. Bovendien zijn er, afgezien van deze rondweg, geen wegen in dit deel van het eiland, en we hadden uiteraard geen zin om om te keren. De weg begon heel breed, maar werd geleidelijk aan smaller, en smaller, en smaller. Op een gegeven moment was de weg nog net breed genoeg voor één personenauto. Her en der bevonden zich stukken vluchtstrook – althans, vluchtstrook; nonchalant uitgesmeerde klodders asfalt is een nauwkeurigere beschrijving – voor als er een tegenligger aan kwam. Gelukkig is dit een erg rustig stuk weg. Op een zeker moment kwamen we een jongeman in een huurcabrio tegen die ietwat overdreven voorzichtig was en niet meer voor- of achteruit durfde, wat een bescheiden file opleverde, maar uiteindelijk kwam ook hij in beweging en ging iedereen zijns weegs. Het was een schitterende route: langs de kust zagen we diverse hoge kliffen, vulkanische rotsformaties en blaasgaten – openingen in zeegrotten waardoor geiser-achtige waterfonteinen naar boven komen. Onderweg stopten we ergens bovenaan een klif waar een man naar het water wees. Vlak onder het wateroppervlak konden we vier grote witte schimmen zien zwemmen: manta’s. Een paar kilometer verderop stond een Hawaiiaan gekoeld kokoswater te verkopen; hij had achterin zijn pick-uptruck een koelbox vol met koude kokosnoten staan en hakte daar met een kapmes kundig een drinkopening in. Het was een geweldige dag. Aan het eind van de middag ben ik teruggevlogen naar Honolulu. Het vliegtuig, weer een ATR 72, had maar een stuk of 50 passagiers aan boord en de terminal op Honolulu voor de eilandvluchten was maar klein, maar toch kreeg Island Air het voor elkaar om mijn backpack kwijt te raken. Het kostte wat tijd bij de bagagecarrousel en de incheckbalie, maar hij is gelukkig teruggevonden. Ik praatte ondertussen nog wat met een vrouw van de shuttledienst die mij weer naar Waikiki bracht, en zij was erg nieuwsgierig naar Nederland. Haar beeld van Nederland was een bijzondere combinatie van allerlei Afrikaanse en Aziatische landen. “Jullie eten toch zoveel couscous?” ... “En zoveel konijn?” ... “Zijn jullie dan dat land van al die bevers?” Mijn poging om uit te leggen waar Nederland precies ligt en wat we dan wél eten leverde helaas alleen een verwarde blik op. Hawaii heeft het hele jaar door zo’n beetje hetzelfde klimaat, wat waarschijnlijk de reden is dat gebouwen vaak geen glas in de kozijnen hebben. Zo ook twee van de hostels waarin ik heb verbleven. Het eerste had alleen horren; mijn huidige hostel heeft alleen lamellen. Zo hoppen er weleens musjes naar binnen die dan in de keuken op zoek gaan naar broodkruimeltjes. Het is een van de manieren waarop de ontspannen houding van de Hawaiianen zich manifesteert. Momenteel geniet ik overigens alweer van mijn laatste avond op Hawaii, want morgen vlieg ik door naar... Sydney! Afgelegde kilometers: 27.105
|
Wailuku, Hawaii, VS, maandag 3 augustus 2015, 19:56 uur Hana en Haleakalā Dag 70. ‘De mooiste weg ter wereld,’ zo wordt hij wel genoemd, de noordelijke kustroute naar het dorpje Hana. In alle reisgidsen wordt de weg naar Hana aangeprijsd als een absolute must-see op Maui. Al die superlatieven maakten ons erg nieuwsgierig en daarom heb ik met Michael en Robert, twee hostelgenoten, zaterdag deze weg met een huurauto afgereden. De route slingert via scherpe haarspeldbochten door een weelderig groen tropisch regenwoud. Overal zie je kokospalmen, bananenplanten, suikerrietvelden, varens, bamboe, lianen en exotische papegaai-achtige vogels. Langs de route bevinden zich verscheidene watervallen en stille meertjes. Langs de kust dreunen de golven tegen de rotsen aan. In het park Waianapanapa zijn stranden met zwart zand te vinden, het overblijfsel van lavastromen van lang geleden. Gisteren zijn we naar de westelijke stranden gereden, waar je goed kunt zwemmen of op het strand, in de schaduw van een palmboom, een boek kunt lezen. Ik was zeer voorzichtig maar ben helaas ernstig verbrand. Daarom hebben we vandaag een iets koelere bestemming gekozen: het nationale park Haleakalā, dat onder andere een gelijknamige berg omvat. De bergtop ligt op ruim 3 kilometer hoogte. Halverwege rijd je door de wolken, en wanneer je de top hebt bereikt kijk je uit over het wolkendek; het is net alsof je in een vliegtuig zit. Nevel-achtige wolken glijden heen en weer over bergflanken; het ene moment kun je honderden meters in de diepte kijken en het andere moment is het zicht geheel belemmerd door de wolken. De krater in de diepte vormt een kleurrijk, bijna buitenaards geheel. Op de berg groeien merkwaardige cactus-achtige planten, ʻāhinahina’s, die nergens anders ter wereld groeien. (In de loop van de dag vroegen we elkaar regelmatig: wat is de naam van die cactus en de berg waar we momenteel op staan? De namen zijn nog niet zo gemakkelijk te onthouden!) Morgen gaan we waarschijnlijk nog even naar het westen van het eiland, naar een bergdal hier niet ver vandaan. Aan het eind van de middag is het dan alweer tijd om Maui gedag te zeggen en weer terug te vliegen naar Honolulu. Afgelegde kilometers: 26.846
|
Archief:
Augustus 2015 | Juli 2015 | Juni 2015 | Mei 2015
Alle rechten voorbehouden / all rights reserved © Auke de Vlieger 2008-
Home